In oktober ging ik een weekje op vakantie naar mijn favoriete vakantieland Griekenland. Ik koos voor Kokkari op het eiland Samos omdat je daar zo mooi kunt wandelen. Pas toen ik had geboekt, besefte ik dat Samos een van de Griekse eilanden is waar Syrische vluchtelingen met bootjes aankomen.
Vrienden van mij die daar toen verbleven, vertelden me dat de kans niet zo groot zou zijn hen tegen te komen omdat de meesten in Samos-stad verbleven om van daaruit met de boot naar Athene af te reizen. Kokkari was hier ver van verwijderd.
Op mijn laatste vakantiedag maakte ik een autoritje ten noorden van Samos-stad waar ik onderweg een prachtig uitzicht had op een klein haventje.Toen ik daar aankwam, zag ik zwemvesten liggen op het strandje.
Er was verder geen mens te bekennen. Toen ik terugreed, wist ik niet wat me overkwam. Opeens zaten overal aan de kant van de weg vluchtelingen. Taxi’s reden af en aan.
Tussen al die mensen viel mijn oog op een jonge vrouw die een baby stevig vast hield. Ze keek wezenloos voor zich uit niet wetend waar ze in de lieve vrede terecht was gekomen. Wat een ellende moet ze wel niet hebben meegemaakt en wat staat haar nog te wachten, vroeg ik me af. Mijn vakantiegevoel was verdwenen.
Weer thuis in Nederland kijk ik vertwijfeld naar tv-beelden van mensen die ageren tegen de komst van vluchtelingen. Direct komt die blik van die jonge vrouw weer bij mij naar boven. Waarom gunt men een moeder niet het recht om te vechten voor een veilige toekomst van haar kind?
Noot. Deze column is op 28 oktober 2015 verschenen in Sa! 24